Rustbuster SALE, met hoge KORTINGEN

Pak die hoge kortingen mee!

0318 – 613 233

MIG/MAG lassen

NB. De tekeningen op deze bladzijden zijn Copyright Stichting Kenteq
Er bestaan verschillende soorten lasprocedé’s. Voor ons als amateur-roestorateur is feitelijk alleen het MIG lassen interessant. De correcte benaming is overigens MIG/MAG. Voorheen werd het vaak CO2 lassen genoemd. Apparatuur voor MIG lassen is voor de meesten onder ons wel betaalbaar en met een eenvoudige proplas-techniek kun je vrijwel al het roestoratie werk aan je favoriete roestmobiel volgens de regelen der kunst (lees APK) uitvoeren.

MIG/MAG lassen is een vorm van booglassen. Met een (elektrische) vlamboog verhitten we de plaats waar twee onderdelen met elkaar moeten worden verbonden. Op die plaats krijgen we daardoor een smeltbad (een plasje vloeibaar metaal) en als het materiaal is afgekoeld hebben we een verbinding. Bij het MIG/MAG lassen wordt extra materiaal toegevoerd in de vorm van een dunne metaaldraad dat op een rol in het lasapparaat aanwezig is.

Om te voorkomen dat het smeltbad onmiddelijk corrodeert (roest) wordt tijdens het lassen een gas over het smeltbad geblazen. Dit is een onbrandbaar (inert) gas, we noemen het dan ook een (be-)schermgas. De gasfles bij het MIG lassen dient dus een heel ander doel dan die bij het autogeen lassen waar het smelten van het metaal wordt bewerkstelligd met een hete gasvlam.

Hieronder wordt een nadere beschrijving gegeven van de apparatuur zoals die wordt gebruikt bij het MIG/MAG lassen.
Bij Rustbuster kunt u tevens het praktische MIG/MAG instructieboek “Stap voor Stap MIG/MAG Lassen” bestellen.

De MIG/MAG installatieDe MIG/MAG installatie bestaat uit:

  • De stroombron.
  • De gasfles met drukregelaar.
  • Het draadaanvoermechanisme.
  • Het slangenpakket met laspistool.
De stroombron
Voor het MIG/MAG lassen hebben we gelijkstroom nodig. De stroom die uit het net komt is wisselstroom. Deze stroom moet met een transformator en gelijkrichter worden omgevormd. De transformator verlaagt de netspanning tot een veilige lasspanning. De wisselspanning wordt daarna met halfgeleiders gelijkgericht. De stroomsterkte en spanning kunnen we instellen met regelingsknoppen. De lasstroom wordt bepaald door de snelheid van de draadaanvoer. Op de stroombron vinden we de aansluitingen voor de las- en de werkstukkabel.
De gasfles met drukregelaar
In de gasfles zit het schermgas, dat de las beschermt tegen lucht uit de omgeving. Voor het lassen van staal gebruiken we meestal een mengsel van argon en koolzuur. Dit heet dan MAG-lassen (Metal Active Gas). Het gas bestaat dan uit 80-85% argon en 15-20% koolzuur. Wanneer we alleen argon gebruiken, dan heet het MIG-lassen (Metal Inert Gas).

Het menggas zit met een druk van maximaal 200 bar als gas in de fles. De druk kun je aflezen op de gasdrukmeter. De drukregelaar zorgt ervoor, dat de gasdruk wordt verlaagd naar de werkdruk. Het gasverbruik kun je aflezen op een stromingsmeter. (bijv. 10 tot 12 l/min.)

Het draadaanvoermechanisme
De lasdraad zit op een haspel binnen in het apparaat. Het aanvoermechanisme zorgt voor een regelmatige draad toevoer van de haspel naar het laspistool (ook wel lastoorts genoemd). De transportrollen trekken de draad van de haspel en duwen hem door het slangenpakket naar het laspistool. De snelheid waarmee dit gebeurt kunnen we instellen met een regelknop. Bij eenvoudige toestelen geschiedt de aandrijving meestal met een enkele rol. Duurdere toestellen hebben meerdere aandrijfrollen waardoor de betrouwbaarheid beter is.
Het slangenpakket met laspistool
Door middel van een slangenpakket worden de lasstroom, de lasdraad, het schermgas (en eventueel de koelvloeistofslangen) naar de  lastoorts gevoerd. In de toorts vindt via een contactbuisje de stroomoverdracht plaats op de lasdraad. In de handgreep zit een schakelaar waarmee de stroom wordt in- en uitgeschakeld. Tevens wordt daamee de draaddoorvoer en de schermgastoevoer in- en uit geschakeld. Het gasmondstuk verdeelt het schermgas goed en regelmatig rond de vlamboog.
De lasdraad
De lasdraad bij MIG-MAG lassen is een belangrijk onderdeel van deze lasmethode.

De functies van de lasdraad zijn:
Als las toevoegmateriaal
Overdracht van de stroom
Er zijn twee soorten draad:
Massieve draden
Gevulde draden
Massieve draden Meestal zullen wij massieve draad gebruiken. Ze worden in verschillende diameters geleverd. Iedere draaddiameter heeft een stroomgebied waarbinnen de draad verlasbaar is. Je moet de goede stroomsterkte bij de lasdraad kiezen (zie tabel). Gevulde draden Een gevulde draad bevat een holle kern met daarin een poeder. Dit poeder kan de functie van het schermgas overnemen. Sommige (goedkope) hobbyapparaten werken uitsluitend met gevulde draad en dus zonder gasfles. Er kan inderdaad mee worden gelast maar de resultaten zijn minder goed. We zullen het hier dan verder ook buiten beschouwing laten.
Draaddiameter – Stroom sterktegebied
mm min. max.
0,6 35 A 60 A
0,8 50 A 180 A
0,9 65 A 200 A
De snelheid van de draadaanvoer
Door de draadaanvoer snelheid te veranderen regel je tevens de stroomsterkte. Wanneer je de snelheid verhoogt, verhoog je tegelijkertijd ook de stroomsterkte. Bij een hoge draadaanvoer snelheid ontstaat een diepe inbranding en hoge lasrups.
Als onderstaande fenomenen zich voordoen is de draadaanvoer snelheid te hoog en dus de boogspanning te laag:

  • Bij een stotende draad
  • Bij een onregelmatige boog
  • Bij spatten
  • Bij een knetterend geluid
Als onderstaande fenomenen zich voordoen is de draadaanvoer snelheid te laag en dus de boogspanning te hoog:

  • Er vormen zich grove druppels
  • Bin onregelmatige boog
  • Bij grote spatten
  • Bij een “floppend” geluid
De uitsteeklengte
De uitsteeklengte is de lengte van de draad die tijdens het lassen uit de contactbuis steekt. Bij een grote uitsteeklengte vloeit er vanzelf minder stroom (er is een hogere weerstand). Er komt dus minder warmte vrij. Je hebt dan minder inbranding en wel kans op een poreuze las.
De afstand tussen de contactbuis en het werkstuk
De contactbuisafstand is de afstand tussen de contactbuis en het werkstuk. Deze afstand is meestal 12 mm. Voor het maken van een gelijkmatige las moet de contactbuisafstand moet steeds even groot zijn.
Soms is het handig de contactbuisafstand wat te veranderen. Daardoor kunnen we tijdens het lassen meer of minder “warmte” aan de las geven.
Wilt u nog meer informatie over MIG/MAG lassen?
Bestel dan het praktische MIG/MAG instructieboek:
Stap voor Stap MIG/MAG Lassen
isbn 978 90 7990 101 2
klik hier voor meer info over dit MIG/MAG instructieboek

Indien u geïnteresseerd bent in de aanschaf van een MIG/MAG lasapparaat:
Klik hier voor een totaaloverzicht van MIG/MAG lasapparatuur

Het verschil tussen MIG en MAG

Bij MIG-lassen gebruik je een inert gas (= een gas dat geen chemische reacties aangaat, zoals argon, edelgassen of stikstof). Bij MAG-lassen hanteer je een actief gas, en die reageren wel op je smeltbad (vb. CO2).

Vaak worden mengsels gebruik van actieve en inerte gassen.

MIG (Metal Inert Gas)                                                MAG (Metal Active Gas)
  • inert gas
  • voor aluminium en aluminium legeringen
  • gebruikt gas: argon
  • actief gas
  • voor diverse soorten staal
  • gebruikt gas: CO2 (CO2 menggas)
  • actief gas heeft vaak een negatieve invloed op
    de kwaliteit van je las
  • gunstigere prijs
© 2001-2019 disclaimer www.rustbuster.nl

3 reacties